Top
Speed 78

Gedroomde muziek

Tekst: Merel Koopman Hak

Hein (‘Don’) van Dongen is filosoof, denker, spreker en auteur, maar ook frontman van de ‘idiefolk’ groep Speed 78. Zijn muziek is geregeld geïnspireerd op zijn dromen, want dromen en muziek spreken dezelfde taal.

Hoe ben jij in dromen geïnteresseerd geraakt?

Op de middelbare school trok de droomwereld me veel meer dan lessen over wat de realiteit werd genoemd. En door mijn interesse in dromen kreeg ik belangstelling voor filosofie en psychologie. Terwijl de leraren hun verhaal deden zat ik te lezen in boeken van Jung. Eerlijkheidshalve zeg ik erbij dat ik ook vaak strips zat te tekenen of irritant zat te trommelen. Ik begon in dezelfde tijd namelijk ook muziek te maken.

Ik neem graag aan dat waken en slapen fysiologisch behoorlijk van elkaar verschillen, dat merk je elke dag en elke nacht opnieuw. Maar de bijbehorende vormen van bewustzijn kennen allerlei vervlechtingen en overgangen. Ik had veel lucide dromen, ik heb daar ooit mijn eerste artikel over gepubliceerd, in het Tijdschrift voor Parapsychologie. Ik vermoed dat mensen ook overdag dromen, net zoals, zeggen ze, de sterren ook overdag aan de hemel staan, maar je ze niet ziet vanwege het overvloedige zonlicht. Dat betekent dat mijn gedachten omgeven worden door een zoom van dromerigheid. Als ik moe of niet gefocust ben merk ik dat meteen, er gaan beelden en klanken interfereren met wat ik denk of waarneem en ze treden langzaam uit de periferie van mijn aandacht.

Hier zie ik een merkwaardige overeenkomst met muziek. Toen ik begon met muziek maken, een beetje strummen op de mandoline van mijn moeder, hoorde ik daarbij in mijn kop allerlei melodieÎn en partijen. Gewoon akkoorden die je met twee vingers kon pakken. Maar ik bleef het altijd vreemd vinden dat je zodra er tonen zijn, je er iets ëbijí kan horen wat er niet is. Ik neem aan dat veel meer mensen dit kennen. Als je iets componeert is dat op dit principe gebaseerd. Jazzmuzikanten met name kunnen terwijl ze improviseren complexe akkoordenreeksen horen met hun innerlijk oor.

Net als dat ik altijd een beetje droom, voel ik ook af en toe dat er voortdurend muziek is, vaak zo ver weg dat ik het niet kan pakken. Ik heb hier een boekje over Bergson bij me, en daarin zegt hij dat er “bepaalde ritmes van leven en ademhaling [zijn] die nog dieper in de mens schuilen dan zijn diepste gevoelens, en die vormen de levende wet van zijn neerslachtigheid en vervoering, van zijn spijt en verwachtingen.” Als we ervoor open stonden zouden we “diep binnen in ons de onafgebroken muziek van ons innerlijk leven horen zingen, als een soms vrolijke, vaker klaaglijke, maar altijd originele melodie. Dit alles bevindt zich om ons heen en in ons, maar toch wordt niets van dit al duidelijk door ons waargenomen.”

 

Kan het werken met dromen onze houding tegenover onze planeet ook verbeteren. Omdat we door het werken met dromen onze eigen natuur leren kennen, onze psyche als ecosysteem? Zouden we daardoor zorgzamer kunnen worden voor de Aarde?

Dat vind ik mooi gezegd. Als je niet oppast is je psyche een egosysteem. Maar er leeft veel meer in ons dat gezien en gehoord wil worden. Bovendien denk ik dat we ten onrechte het auteurschap van onze dromen opeisen. Misschien schrijft de Aarde wel in ons mee, en droomt de Aarde in ons door. In een van zijn boeken schrijft de oude filosoof Fechner hoe hij op een morgen een wandeling maakt. De vogels zingen, de dauw glinstert en er ligt een betoverend schijnsel over de groene velden. Terwijl hij zo voortloopt voelt hij dat de Aarde een engel is; een engel die haar gelaat naar de hemel richt, een engel die hem meeneemt op haar tocht door het universum. Dan bedenkt hij hoe gek die gedachte wordt gevonden, want de Aarde wordt als een dood ding gezien, een enorm globeachtig voorwerp. Maar volgens Fechner was alles bezield: de planten, de dieren, de Aarde, de hemellichamen en het heelal. Fechner gebruikte een bijzondere analogie: mijn oren horen, mijn ogen zien, zonder dat deze zintuigen iets van elkaars indrukken weten. Pas op een hoger niveau, in mijn bewustzijn komen deze indrukken bij elkaar. Op dezelfde wijze weet Ïk weer niet wat jij allemaal ervaart, maar op een hoger niveau komen ons beider indrukken bij elkaar. Ook het bewustzijn van mensen, dieren en planten is volgens hem verenigd in één geheel, en dat is de ziel van de Aarde. De Aarde heeft zich gedifferentieerd in een rijkdom van levensvormen, zoals het bewustzijn van de mens zich differentieert in gedachten. Zoals onze gedachten in ons leven, zo leven wij in de Aarde. Om waar te nemen hoeft de Aarde geen aparte organen te hebben: wij zijn die organen. Zij ziet met de miljoenen ogen van de wezens die haar bevolken. Fechners ideeën lijken op de Muntu in de Afrikaanse filosofie: levenden, voorouders, ongeborenen en bomen als vervlochten zielen.

De Naskapi geloofden dat het aandacht geven aan hun dromen hun verstandhouding met hun innerlijke maatje, hun ziel, verbeterde. Ook gingen zij er van uit dat leugens en bedrog en gierigheid dit maatje wegjaagden en dat zorgzaamheid, delen, liefdevol leven, zachtaardig zijn voor dieren deze innerlijk kern naderbij bracht.

Er lijkt een verband tussen innerlijke groei door middel van aandacht voor de droomwereld, de boodschappen van de ziel, en een prachtige wereld”

Wat ik van dromen geleerd heb is dat scherpomlijnde grenzen van gedachten en gevoelens, van wezens en hun omgeving alleen maar ontstaan door een bepaald soort “belichting” tijdens het waken. Misschien zijn dromen eigenlijk wel realistischer: alles is diep vervlochten. We worden in onze cultuur tot mensen gemaakt die denken dat ze in een vacuümverpakking leven. Dat ben je een autonoom subject, een dure naam voor een mens in een bubbel. Een droom zal dan wel ergens een intern proces zijn, dat zich onder je schedeldak afspeelt, als een bubbel in een bubbel.

Diep in mijn hart geloof ik daar niets van. Ik ben een beetje ouderwets, ik geloof in inspiratie. Het zou ook kunnen zijn dat “het in ons droomt” en dat ik eigenlijk niet moet zeggen dat “ik” droom. Dat “het” houdt zich niet aan de grenzen van mijn identiteit, het droomt ook in jou. Je kan het collectief onbewuste noemen, maar dat is misschien een vrij nietszeggend woord, alsof het iets is waar niemand zich bewust van is. En dat zijn we nu juist wel, als je maar luistert.

‘Dromen en muziek
komen voort uit dezelfde bron’

 

Speed 78

Foto: Peter Gerritsen

Jung heeft ontdekt dat dromen niet alleen van belang zijn voor het individu maar ook deeltjes representeren van een immens web van bestemming dat een dynamische structuur heeft die voor de gehele mensheid opgaat. Denk je dat het mogelijk is om dromen structureel in te zetten in onze gemeenschappelijke lotsbestemming?

Ik denk dat we dan nog heel veel van de droomtaal moeten leren. Misschien zeg ik het nog te beperkt: dat we ook ons vermogen om te dromen moeten blijven ontwikkelen. Libbrecht noemt dat “lunaire transcendentie” in plaats van “solaire transcendentie”. We denken bij de periode van de verlichting aan het heldere zonlicht van de rede. Er is ook een verlichting van de maan, de ontwikkeling van je gevoel.

 

Denk je dat andere mensen de onafgebroken muziek van ons innerlijk leven ook kunnen horen?

Ik denk dat inderdaad! De basis is niet alleen spiritueel, ook je lichaam maakt geluid. De patronen van onze adem, hartslag en tred zijn de basis van alle muziek. Maar als ik het heb over muziek “in mijn kop” is dat voor mij toch beeldspraak. Want het is misschien wel andersom: je hoofd waarin je denkt dat je gewaarwordingen zitten bevindt zich dan in de muziek. Zoals Plotinus ergens zegt: de ziel bevindt zich niet in het lichaam, maar het lichaam bevindt zich in de ziel.

 

Weet je dat de term troubadour komt van het Occitaanse woord voor vinden of bedenken, trobar? Bedenken en vinden zijn hier dus één en hetzelfde werkwoord.

Dat begrijp ik wel, van “closed curtains” had ik jarenlang alleen het couplet. Je moet je voorstellen dat zoiets inderdaad het gevoel geeft dat het bestaat, dat het al bestond voordat jij het bedacht. Daar word je een beetje een Platonist van. Bij dat nummer had ik allerlei refreintjes verzonnen, maar inderdaad, die klonken in mijn oren als verzonnen, en niet bij het nummer horend. En dus had ik maar een half nummer.

Die week zou ik de studio ingaan, en ik baalde dat het nummer niet goed was. Ik liep boodschappen te doen en ik dacht: goed, nu zet ik mijn oren open en heb ik het refrein. Ik hoorde dat toen gelukkig, en om het niet te vergeten neuriede ik het in mijn iPhone. Dat idee heb ik gebruikt.

Ik weet uit ervaring dat ik de muziek die ik op zo’n manier tegenkom meestal niet kan opvangen. Dat komt niet omdat het nou zo moeilijk is en zo bijzonder of zo. Zelfs bij de eenvoudige dingen die ik maak is er al een amnetische barriËre tussen mijn ingevingen en mijn gewone waakbewustzijn. Noten schrijven is voor mij geen optie, dat ben ik sinds mijn vioolles in de prehistorie helemaal verleerd en dan moet ik me veel te veel concentreren, wat de lichte roes meteen beëindigt. Overigens merk ik dat ik niet alleen muziek “opvang”, maar soms ook woorden. Als ik in een schrijfroes zit, zoals gisteren (ik moest een stuk tekst voor een reader maken en zag daar erg tegenop) – in zo’n schrijfroes “hoor” ik zinnen, en wat dan vooral opvalt is dat ze erg ritmisch zijn….

Het is overigens misleidend om zo’n proces als iets verhevens op te vatten. Het is eerder een soort onbewuste focus, alsof er een soort magneetje in je systeem zit dat dingen naar zich toetrekt die het kan gebruiken. Zoals een vogel een nestje kan bouwen met plastic erin en snoeppapiertjes en stokjes van dubbellikkers. Als die onbewuste focus heel sterk wordt gaat het op bezetenheid lijken.

 

Zie je eigenlijk meer overeenkomsten tussen dromen en muziek?

Freud heeft een aantal principes gevonden waarin de droom ideeën verwerkt, zoals condensatie, verschuiving, verbeelding. Je zou kunnen zeggen dat dit de “logica van de droom” is. Maar naar mijn idee denkt Freud hierover verkeerd om. Er zou een latente droom zijn die door de werking van de droom vervormd wordt tot een manifeste droom. Het is veel aannemelijker dat onze wereld van scherpomlijnde tekens, taal en getallen is ontstaan uit een belevingswereld waarin de tekens en de vertellingen nog een beetje door elkaar lopen. Een wereld waarin iemand die dood is ook nog leeft en iemand die leeft ook dood is, een wereld waarin mannen ook vrouwen zijn en andersom, waarin je angsten ook verlangens met zich meedragen, waarin ik jou ben en jij mij. Maar met zo’n taal kan je niet zo effectief uitleggen hoe je een straaljager moet bedienen. De exacte taal is uit de logica van de droom opgestegen en heeft uiteindelijk geleid tot een wereld waarin we zogenaamd kunnen zeggen wat we bedoelen. En waarin we alles kunnen decoderen in een binair reliëf: nulletjes en eentjes. Maar dromen spreken gewoon nog die vage taal en muziek doet dat ook. Poëzie en beeldende kunst doen dat net zo goed, al kan je daarin wel meer feitelijke informatie kwijt. Maar datgene wat er kunst van maakt zijn de belevingen die vanuit de zoom van al die informatie opdoemen. Dus dromen en muziek komen voor mij uit dezelfde bron voort.cd cover Speed 78

En ik vermoed dat het belangrijk blijft om de smalle en scherpe taal van het waken aan te blijven vullen met de diffuse maar wijde droomwereld en de ruimte van de droomloze slaap. Dat wordt in de Upanishads uitgedrukt met de spelling van AUM, de eerste letter staat voor het waken, de tweede voor de droom en de derde voor de slaap, en samen vormen ze de vierde staat, waarvan men zegt dat ze onze ware aard is.

Wat vindt u van dit artikel?