Top
Ruien

Ruien: de nieuwe kleren van vogels

Tekst: Marcel Boer | Beeld: Bigstock

Vogelveren slijten en moeten dan vervangen worden om goed te kunnen blijven vliegen, foerageren, warm te blijven, voort te planten en om te overleven. Versleten veren worden tijdens de rui vervangen door nieuwe. Bij veel zangvogels gaat dit geleidelijk zodat ze kunnen blijven vliegen. Eenden en ganzen ruien in korte tijd zodat ze enkele weken niet of nauwelijks kunnen vliegen en dan zeer kwetsbaar zijn.

Vogels zoals veel eendensoorten ruien ook om een mooi opvallend verenkleed te krijgen voor de balts. Dat kan ook zeer tijdelijk zijn zoals de kleurige kragen van kemphaanmannetjes, die kort voor de baltsperiode groeien en kort na de baltsperiode weer verdwijnen.  De meeste vogels ruien tenminste eenmaal per jaar, een aantal steltlopers, meeuwen en sterns tweemaal per jaar. In het eerste levensjaar wisselen vogels drie keer. Van donskleed naar jeugdkleed naar winterkleed en pas in het voorjaar naar volwassen kleed.

Ruien kost heel veel energie!

Ruien is een ongelooflijk energieverslindend proces. Hiervoor worden grote kalkreserves aan het skelet onttrokken. Als regel gebeurt dat niet in de inspannende broed- of trektijd. De winter met voedselschaarste is ook ongeschikt. Daarom ruien de meeste vogels in de nazomer (juli en augustus), dus tussen broed- en trektijd in. In de ruiperiode wordt niet gezongen waardoor vogels minder opvallen. Het nieuwe verenpak is bij veel vogels vaak onopvallend bruin of grijs en een tikkeltje gestreept en is meteen het winterkleed. Het zorgt ervoor, dat de vogels in topconditie zijn om een lange trektocht te maken of de winter kunnen overleven. Zangvogels, die over grote afstanden trekken, ruien pas in Afrika, het overwinteringsgebied. Sommige soorten ruien nog een tweede keer vlak vóór het broedseizoen. Hierbij krijgen de mannetjes hun zomerkleed (prachtkleed).

Goudhaantje

Bij soorten, die twee keer ruien, is het winterkleed vaak dikker dan het zomerkleed. Spreeuwen en duiven gebruiken de rui om hun lichaam te zuiveren. Ze blijken in de rui versneld giftig kwik uit hun weefsel en bloed naar hun veren te transporteren. Bij duiven kleuren de veren door zware metalen donkerder. Met het loskomen van de veren raken ze tegelijk het gif kwijt. Waarschijnlijk doen meer vogels dit. Van stadsduiven is bekend dat ze zo het overtollige zink kwijtraken dat ze opdoen met drinken uit zinken goten.

Van klein tot groot

Zowel de eerste veren van een jonge vogel als de juist vernieuwde veren van een oude vogel zijn direct herkenbaar aan bloedrood of blauw gekleurde schachten. Bij volgroeide veren vindt geen bloedcirculatie meer plaats. De opening aan de bases sluit zich, de schacht verhoornt en kleurt wit of hoornachtig. Bij vleugelveren treedt de rui overwegend symmetrisch in beide vleugels op en voltrekt zich van binnen naar buiten. Een oude veer zit al een beetje los voordat hij door een nieuwe veer eruit wordt gedrukt. Nieuwe veren zien er altijd frisser en gaver uit en vertonen aan de randen nog geen slijtage. Het aantal veren neemt toe met de grootte van de vogel. Een huismus heeft ca. 1.400 veren, maar een Zwaan 25.000. Een complete rui bij volwassen vogels betreft meestal 3.000 tot 5.000 veren.

Bij grotere vogels duurt de rui wat langer dan bij kleinere. Een adulte kokmeeuw heeft drie maanden nodig, een adulte zilvermeeuw zes maanden. Alle veren samen maken vijftien tot twintig procent uit van het totale gewicht van een vogel. Nieuwe kleren zijn duur; ze kosten per gram veren ca. 220 kcal. Een minder pak veren betekent al gauw 15% meer energieverbruik in de winter om warm te blijven. Dat verkleint de overlevingskansen!

Verschillende strategieën

Water- en moerasvogels zoals eenden, ganzen en rallen ruien een groot deel van hun verenkleed in één keer (volledige rui). Bergeenden komen met duizenden bijeen in de Waddenzee om daar gezamenlijk te ruien. Daar vinden ze veiligheid (door de grote massa eenden), voedsel en voldoende rust. De Randmeren zijn een belangrijke ruiplaats voor kuif- en tafeleenden, afkomstig van gebieden tot ver over onze grenzen. Eenden, waarvan de mannetjes een bont zomerkleed hebben, ruien naar een vaalbruin, goed camouflerend kleed. Dit eclipskleed maakt ze minder opvallend voor roofdieren. De Wilde Eend ruit meteen daarna opnieuw en wisselt zijn bruine pak in voor het bekende kleurrijke verenpak om nog voor de winter met balts- en paringsritueel te kunnen beginnen.

Ruien

Roofvogels kunnen zich deze strategie niet veroorloven. Zij moeten goed kunnen blijven vliegen om aan de kost te komen. Daarom spreiden ze de rui van de vliegpennen en dekveren over een lange periode uit en ruien pen na pen en dekveer na dekveer. Het hele ruiproces kan wel een paar jaar duren. Alleen tijdens de trek stopt het even en bij enkele soorten ook tijdens het broedseizoen. 

Van sleetse veren tot pronkkleed

Sommige soorten, zoals de vink en de spreeuw krijgen hun zomerkleed zonder een tweede keer te hoeven ruien. In de nazomer (juli en augustus) hebben ze nieuwe veren gekregen, die hetzelfde zijn als hun zomerkleed, behalve dan dat er op ieder veertje een bruin of wit topje zit. Tijdens de winter slijten die topjes eraf door vliegen, zonlicht en beschadigingen, zodat tegen de lente de kleuren verschijnen. De prachtige metaalkleuren van de voorjaarsspreeuw zijn gewoon sleetse veren evenals het feloranje kopje van de Goudhaan. Die kleuromslag kan heel abrupt plaatsvinden door een speciale breuklijn op veel veren. Zo krijgt de mus zijn fraaie zwarte keelvlek, de kneu zijn rode gloed en de vink zijn prachtige geraffineerde kleurstelling.

Verenkleed en leeftijd

Kleine vogels zijn in een jaar volwassen en hebben dan al een volwassen verenkleed. Grotere vogels worden pas in 2-5 jaar volwassen en hun leeftijd is af te leiden aan kleine verschillen tussen de opeenvolgende jaarlijkse ruiprocessen vanaf het eerste volwassen verenkleed. Eerstejaars vogels hebben vaak een bruin/grijs gespikkeld of gestreept of vrouwelijk verenkleed, waarin ze het minst opvallen voor predators en het minst agressie opwekken bij volwassen mannelijke soortgenoten. Vogels, die binnen een jaar volwassen zijn, hebben dan al hun eerste en volwassen verenkleed dat meestal iets lichter is dan dat van oudere vogels met vaak lichte verenrandjes.

Met de jaren wordt het verenpak van veel vogelsoorten vaak ook donkerder. Vogels, die pas na 4 jaar volwassen worden zoals grote meeuwen, hebben het eerste jaar een overwegend bruin verenkleed, dat de daaropvolgende jaren steeds minder bruin bevat.

Het ruien en vooral het doorkomen van de pennen bezorgt vogels een ondragelijke jeuk. Met veel krabben en pikken tot gevolg. De dagelijkse verzorging van de veren (preening) dient om met een wasachtige substantie uit de stuitklier de veren waterafstotend te maken wat vooral voor watervogels van levensbelang is. Én bestrijdt ectoparasieten.

Lees meer over de bijzondere eigenschappen van vogels in ‘Wat maakt vogels zo interessant’. Over het hoe en waarom van afkomst, vliegen, zintuigen, gedrag, zang, foerageren, leefgebieden, de vogeltrek en de voortplanting. Uitgave KNNV 2020. ISBN 9789050117500. Verkrijgbaar bij uw boekhandel of na de wekelijkse vaarexcursies in Natura-2000 gebied ‘Het Wormer-en Jisperveld’ met de auteur Marcel Boer als gids. Inschrijven kan via Vogelbescherming Nederland-Excursies.

Wat vindt u van dit artikel?

Marcel Boer werkte na een opleiding in landbouw en veeteelt in de bio- en levensmiddelenindustrie in Italië, Duitsland en Nederland. Hij is al zijn hele leven een enthousiaste vogelaar en sinds 2013 vogelgids bij bezoekerscentrum “De Poelboerderij” voor Vogelbescherming Nederland in het Wormer-en Jisperveld. Als medewerker van de werkgroep Roofvogels en Uilen van de Vogelwacht Zaanstreek inventariseert en beschermt hij de roofvogels en uilen in en rond dit prachtige 2300 ha grote Natura-2000 gebied. Het hele jaar organiseert Vogelbescherming vaarexcursies rond de verschillende thema’s uit de boeken met Marcel Boer als gids.