Top
Dilmah-thee

Dilmah: thee met een missie

Tekst: Sybylle Kroon | Beeld: Spencer Manuelpillai / Rohan Gunasekara

“Ceylon-thee is gemiddeld genomen de duurste thee ter wereld,” aldus Dilhan C. Fernando, hoogste baas bij de theeproducent in Sri Lanka. Dat heeft alles te maken met de missie van het familiebedrijf: de wereldwijde theehandel eerlijker maken en ‘dekoloniseren’. “Wij verkopen thee waar iedereen baat bij heeft: de medewerkers, de natuur, Sri Lanka en de theedrinkers.” In gesprek met de CEO van een bedrijf dat kindness (goedheid) als leidmotief heeft.

Respect voor mens, dier en natuur

Dat een doosje Dilmah-thee best prijzig is, heeft alles te maken met het productieproces en de bedrijfsvoering, vertelt Fernando: “Voor ons is het geen keuze, we willen maar één ding: de allerbeste thee voor onze klanten, met respect voor mens, dier en natuur.” De thee wordt met de hand geplukt en alleen de bovenste, verse theeblaadjes, gaan de mand in. Drink je Dilmah-thee, dan drink je honderd procent Ceylon-thee, oftewel: de thee is volledig afkomstig van Sri Lanka – dat vroeger, in de tijd dat Portugezen, Nederlanders en Britten het land nog koloniseerden, Ceylon heette. Single origin, wordt het genoemd, afkomstig van één bron, de theeplantage van Dilmah op Sri Lanka. Dilmah is naar eigen zeggen de enige theeproducent die zo werkt: praktisch alle andere thee-fabrikanten mengen hun Ceylon-thee met goedkopere ingrediënten om zo de prijs laag te houden.

Aan korting geven doet Fernando dan ook niet: “Als je iets goedkoper maakt, gaat dat altijd ten koste van iets anders in de keten. Van de kwaliteit, de natuur, het klimaat of van mensen.” Tussenhandelaren en winkelketens als Wallmart worden door Fernando afgewezen: “Wij doen niet mee aan everyday low pricing en aan compromissen sluiten die slecht zijn voor ons bedrijf doen we niet. Beter geen business dan slechte business.”

Serving humanity with kindness

Dilhans vader Merrill Fernando – hij overleed in juli 2023 – richtte het theemerk in 1985 op: “Het ging mijn vader niet om geld verdienen en winst maken. Hij wilde een eerlijk, eenvoudig en duurzaam bedrijf en een puur product, waar goedheid en menselijkheid centraal staat. Serving humanity with kindness, was zijn motto.” Niet zo verwonderlijk dus dat de pay-off van het merk A cup of kindness is. Met zijn vaders filosofie bouwt Dilhan sinds 2019 als directeur samen met zijn broer Malik Dilmah-thee verder uit: “Een fantastisch privilege. Mijn vader bracht me de waarde van de natuur, gemeenschap en duurzaamheid bij.“

Morele ambitie: dekoloniseren

Dilmah heeft daarnaast een andere, morele ambitie: de thee-industrie dekoloniseren: “Hoewel Ceylon in 1948 onafhankelijk werd van de Britten, bleef thee een koloniaal product, een product om winst mee te maken. Daar werd en wordt nog steeds van geprofiteerd, vooral in Europa. Kolonisatie was een onethisch, oneerlijk en destructief systeem en dat zien we nog steeds in de koffie-, cacao- en thee-industrie. Producenten en arbeiders krijgen nog altijd maar een klein percentage van de winst. Het systeem van toen was gericht op uitbuiting en helaas is dat nu nog zo. In de supermarkt zie je haast geen theemerken die de naam van de producent dragen. Het zijn vooral merken van grote multinationals. Verandering van het onrecht en de uitbuiting begint bij de gebruiker, bij de theedrinker.”

Dilmah toont al sinds 1985 aan zelf over kennis, kunde en zelfbeschikking te beschikken maar krijgt in Europa moeilijk voet aan de grond ‘vanwege oneerlijke concurrentie van merken die hun voorsprong hebben opgebouwd in de koloniale tijd’. “Met het drinken van een goedkoop kopje thee houd je dit oneerlijke en onethische systeem eigenlijk in stand,” stelt Fernando. “De meeste theedrinkers zullen zich dit niet realiseren. Daarom vinden we het belangrijk aan bewustwording te werken.”

Theeplantages maken plaats voor jungle

Door het drinken van Dilmah-thee lever je niet alleen een positieve bijdrage aan het bedrijf en de 15.000 medewerkers, maar ook aan de natuur op Sri Lanka. Natuur die in de negentiende eeuw door de Britse overheerser niet als belangrijk werd beschouwd. Het leverde immers niks op. Bossen, die voorheen zorgden voor beschutting, voedsel en water, werden massaal gekapt om plaats te maken voor plantages op de vruchtbare grond. ”De plantages die in de jaren ’90 in het bezit van onze familie kwamen, waren dus eigenlijk een reliek van het kolonialisme,” aldus Fernando. Vanaf dat moment is het bedrijf, in samenwerking met universiteiten, gestart met het scheppen van natuurlijke corridors tussen de verschillende plantages.

Honderden hectare theeplantages hebben plaatsgemaakt voor wat er oorspronkelijk stond: jungle. Door theeplantages te laten verwilderen, zijn er weer verbindingen ontstaan tussen delen van de jungle. Fernando: “Met dit beschermde natuurgebied verbeteren we de biodiversiteit in Sri Lanka en wordt de flora en fauna weer verrijkt.”

Terugkeer van luipaarden

Dankzij het natuurbeschermingsprogramma Dilmah Conservation kregen aangetaste flora en fauna, zoals mangrovebossen, vlinders en kikkers de kans om te herstellen. Een van de successen is de terugkeer van de luipaard. Het Leopard Research Centre houdt dit bijzondere roofdier nauwlettend in de gaten, onder meer met wildcamera’s. Was voorheen de luipaard een bedreiging voor veldarbeiders, doordat het dier meer leefruimte (terug)kreeg, is er nu minder gevaar omdat de dieren zich terugtrekken naar daar waar ze het liefst zijn: in de jungle. Fernando: “De luipaard is ongelofelijk belangrijk voor het ecosysteem op Sri Lanka, net als de olifant.”

“Wist je dat de olifanten, net als duizenden vogels en andere dieren, de tsunami van 2004 voelden aankomen, nog voordat de aardbeving had plaatsgevonden? Ze zochten het vroegtijdig meer landinwaarts en hogerop. Dieren zijn zoveel intelligenter dan wij kunnen voorstellen, terwijl ze zo belangrijk voor ons zijn. We maken allemaal deel uit van hetzelfde web of life. Help je de olifant of de luipaard, dan help je daarmee ook de buffels, de otters, de vogels, de kikkers, de vissen enzovoort. Het is allemaal aan elkaar gerelateerd, het beïnvloedt ecosystemen en verbetert de kwaliteit van water, lucht en grond. En daarmee ook onze eigen leefomgeving.” Dilmah werkt daarom ook niet met synthetische bestrijdingsmiddelen, maar zet natuurlijke ‘vijanden’ in, zoals libellen.

Samen werken aan herstel

Het Srilankaanse theebedrijf begrijpt dat dit soort initiatieven alleen zoden aan de dijk zet, als het in groter verband gebeurt. “Wat wij doen is niet genoeg, het is een random act, een willekeurige daad,” aldus Fernando.

“Dit kan alleen effect hebben met een brede coalitie, met mensen en bedrijven die begrijpen dat we samen iets kunnen doen om onze omgeving en natuur te behouden.” Dat besef leidde in 2012 tot het samenwerkingsverband Biodiversity Sri Lanka, waar Dilhan Fernando namens Dilmah Conservation voorzitter van is.

Inmiddels hebben tachtig bedrijven zich bij dit verband aangesloten die door samenwerking en kennisuitwisseling hun bedrijf en omgeving meer eco friendly maken. Succesvolle projecten, zoals bodemherstel, het bestrijden van invasieve soorten en de terugkeer van mangrovebossen, leidden al tot de terugkeer van bepaalde dier- en plantensoorten.

Dilmah-thee

Fernando: “Bedrijven die er een paar jaar geleden niet over dáchten om in hun bedrijfsvoering iets voor de natuur of omgeving te doen, worden ook enthousiast, ze zien nu dat ze een bijdrage kunnen leveren om de natuur en het leven in Sri Lanka te verbeteren.”

De waarde van thee

Voordat je nu naar de supermarkt om de hoek rent voor een doosje Dilmah-thee: daar ga je het niet vinden. Fernando heeft een paar jaar geleden geprobeerd de thee in de schappen van Nederlandse supermarkten te krijgen: “Helaas zijn die vooral gefocust op prijs en winst en aangezien wij geen compromissen sluiten die slecht zijn voor ons concept zijn we daar dus niet mee verder gegaan.” De thee is wel te koop bij bepaalde hotels zoals Hilton: “De mainstream retail werd het dus niet in Nederland, maar in de hospitality-branche en ook bij eco-, wellness-, specialiteiten- en healthfoodwinkels begrijpen en waarderen ze ons verhaal wel. Net als de mensen die onze thee drinken,” stelt Fernando. “We zijn misschien de duurste thee ter wereld, maar als je eenmaal de waarde van Dilmah-thee begrijpt, dan ben je ook bereid daar iets meer voor te betalen. Goedkope thee gaat altijd ten koste van iets wat je niet ziet. Ik hoop dat steeds meer mensen zich bewust worden van het gegeven dat een kop Dilmah-thee ook een cup of kindness is.”

Wat vindt u van dit artikel?