Uilen: brengers van onheil of symbool van wijsheid?
Foto boven: Ransuil
Tekst: Marcel Boer | Beeld: Bigstock
Het zijn juist de typische eigenschappen van in het donker actieve jagers, waardoor uilen van oudsher bij alle volkeren en in alle culturen als onheilspellende wezens gelden; de grote ogen met starre en doordringende blik, de spookachtige geruisloze vlucht en het plotseling opduiken uit de voor de mens ondoorgrondelijke duisternis.
Onheil
Hetzelfde geldt voor het plotseling verdwijnen van een uil, die door zijn camouflagehouding verandert in een tak, stuk schors of steen. Ook de krijsende en sissende geluiden joegen schrik aan en hebben geleid tot de latijnse familienaam van uilen Strigidae; krijsen is in het latijn “stridere”.
De klagende schreeuw van de uil kondigde de dood en de lachende schreeuw een geboorte aan. Uilen golden in het verleden, maar ook vandaag nog, als demonische heksen, die ongeluk brachten. De Palestijnse Bosuil wordt in Israël Lilith genoemd, naar de godin van de dood. De herfstbalts van uilen werd beschouwd als ´hels´ kabaal, als het gejammer van verloren zielen van misdadigers of ongewroken vermoorde mensen. Daarom leek het raadzaam, uilen vanwege hun verband met de onderwereld niet te doden, behalve met een schot gewijde spijkers.
Maar ook worden tot op de dag van vandaag nog b.v. in Roemenië, uilen met gespreide vleugels, levend aan schuurdeuren genageld ter afschrikking van boosaardige krachten, maar vooral als bescherming tegen blikseminslag en brand. Uilenveren werden als slaapmiddel onder het kussen gelegd. Uilenogen werden gebruikt ter verhoging van het gezichtsvermogen, het hart als afrodisiacum en het vet tegen koorts.
Wijsheid
Als tegenwicht van dit beeld van de uil als onheilsbrenger gold de uil ook als symbool van wijsheid, wat men afleidde uit de onbewogen, stoïcijnse gezichtsuitdrukking van uilen. Mede daaraan dankt de Steenuil zijn naam Athene Noctua, afgeleid van de godin Athene. Bovendien werd de uil gewaardeerd als nuttige muizenvanger in voorraadschuren, hetgeen vooral opgaat voor de Kerkuil.
Verder gebruikt de gefascineerde mens de uil al eeuwen als motief in de beeldende kunst. Zie de vele schilderijen, beeldhouwwerken en verzamelobjecten in souvenirwinkels. Wie kan zich onttrekken aan de ban van de ondoorgrondelijke uilenblik, de fascinatie voor hun zachte verenkleed en de nauwkeurigheid van hun zintuigen?
Naast hun betoverende esthetische uitstraling zijn uilen ook het zinnebeeld van ongetemde natuur, als boden van de laatste wildernis. De gemiddelde burger huivert bij het zien van een natuurfilm, waarin hij uilen hoort en ziet hoe een uil een hele muis met huid en haar verslindt of hoe hij kokhalzend een braakbal produceert. Met als hoogtepunt het afgrijzen wanneer bij voedselschaarste hongerige kuikens hun kansarme broertje of zusje verslinden.
Kerkuil
Uilen zijn overwegend nachtelijke roofvogels, met gedrongen nekloos lichaam, grote ronde kop, afgeplat gezicht (de ‘sluier’) en naar voren gerichte grote ogen. Ze hebben half verscholen haaksnavels en bevederde poten met krachtige klauwen. De vlucht is geruisloos. Sommige soorten hebben opvallende oorpluimen. Alle lichaamskenmerken en zintuigen zijn afgestemd op jagen op levende prooien in het donker. Hierdoor profiteren uilen ten volle van de vele ‘s nachts actieve kleine zoogdieren en mijden concurrentie met overdag jagende roofvogels.
Buitengewone zintuigen
Met de voor vogels ongewoon grote ogen met pupillen, die in het donker net zo groot worden als het hele oog, wordt restlicht optimaal benut. In het donker actieve uilen kunnen 3 tot 10 maal beter zien dan de mens. De meeste soorten kunnen hun kop achterwaarts draaien, hetgeen overeenkomt met een zicht van 270 graden. De sluier, de paraboolvorm van stijve veren rond de ogen, dient ter tienvoudige versterking en geleiding van het geluid. Richting en afstand van het geluid van prooidieren wordt nauwkeurig vastgesteld met het verschil waarmee het geluid de linker en rechter ooropening bereikt.
Middelgrote soorten zoals Kerk-, Bos- en Ransuil hebben zelfs asymmetrische gehooropeningen, waarbij de ene ooropening lager ligt dan de andere.
Verenkleed en camouflage
Het typische verenkleed van uilen is zacht en los. Overheersend zijn kleuren en patronen, die camoufleren en de vorm van het lichaam verhullen. Vrijwel alle uilen gebruiken dezelfde camouflagehouding. De vogel maakt zich lang en smal, drukt de veren tegen het lichaam en draait de vleugelboeg naar de smalste kant. Met de platgedrukte veren van de kop en de meestal spleetvormig dichtgeknepen ogen kan een ronde pluizige uil opeens op een afgebroken tak of stuk boomschors lijken. Vind er toch confrontatie plaats, dan kan de camouflagehouding opeens overgaan op de dreighouding.
De uil maakt zich dan zo groot mogelijk door de vleugels te spreiden, de veren op te zetten en de ogen zo ver mogelijk open te sperren. Samen met de oorpluimen worden dan afschrikwekkende roofdiergezichten van vos, boommarter of lynx geïmiteerd. Drie soorten veren op het lichaam van uilen zorgen ervoor dat ze vrijwel geruisloos vliegen om hun prooien te kunnen verrassen. Gezamenlijk dempen ze op zeer effectieve wijze het vleugelgeruis.
Jonge Ransuilen
Habitat
Het voorkomen van uilen is in de eerste plaats afhankelijk van de hoeveelheid aanwezige prooidieren.
Populaties van uilen reageren snel op een groot of klein voedselaanbod.
Kerk- en Steenuilen zijn echte cultuurvolgers en sterk afhankelijk van menselijke bebouwing.
De Bosuil is een vogel van bosrijke gebieden, maar is tegenwoordig ook te vinden in kleine bosjes en stadsparken. De Ransuil is een vogel van halfopen gebieden met bos maar schuwt menselijke nabijheid niet.
In het winterhalfjaar verblijven veel Ransuilen op gemeenschappelijke slaapplaatsen midden in dorpen en steden. In open, ruige, laag begroeide boomloze gebieden wordt de niche van de Ransuil ingenomen door de even grote Velduil. De Oehoe, onze grootste uil, heeft een voorkeur voor rotsen en steengroeven als verblijf- en broedplaats.