Top
kemphaan

De Kemphaan

Tekst: Marcel Boer | Beeld: Bigstock

Steltlopers behoren tot de meest interessante vogels. De fraaie vormen, verenkleden, diverse snavelvormen, foerageertechnieken en de vaak lange trekroutes spreken enorm tot de verbeelding. Steltlopers vormen een grote groep van vogelsoorten met lange poten, die meestal in de omgeving van water leven. In zomerkleed zijn veel soorten bontgekleurd, meest warm roestbruin en makkelijk te herkennen. In jeugd- en winterkleed zijn veel soorten grijswit en moeilijk van elkaar te onderscheiden.

De omvangrijke familie steltlopers omvat ca. 100 soorten strandlopers en verwanten. Daaronder vallen grote steltlopers, zoals grutto’s, wulpen en kemphanen en middelgrote en kleine steltlopers, zoals ruiters, strandlopers, snippen. Vogels uit deze familie broeden vrijwel allemaal in gematigde gebieden en poolstreken.

Kenmerken kemphaan

Middelgrote steltloper, waarvan vooral het mannetje in zomerkleed bijzonder opvalt met enorme zwarte, rode, witte of grijze halskraag en oorpluimen en met gele of rode wratten op een kaal gezicht.

In de lente worden deze kragen geleidelijk groter, in juni/juli vallen deze opvallende veren uit.

Het veel kleinere vrouwtje heeft net als het mannetje en juveniele in winterkleed overwegend zandkleurige, donker geschubde bovendelen en lichte borst. De iets naar beneden gebogen snavel- en pootkleur zijn variabel.

In vlucht is de halskraag als dikke nek en witte vleugelstreep duidelijk zichtbaar. Krachtige snelle vlucht met korte glijpauzes. Kenmerkende sjokkende loop met vaak een beetje opstaande rugveren. Lengte man 26-32 cm. Lengte vrouw 20-25 cm. Spanwijdte 46-58 cm. Geluid: Zwijgzaam, bij verstoring toe-wiet, op baltsplaats soms klokkende geluiden.

Voedsel

In water en op de grond levende insecten, vooral muggen, hun larven, slakjes en regenwormen. Buiten broedseizoen ook visjes, schelpdieren, zaden, rijst en ander plantaardig voedsel. Kemphanen hebben een minder sterke spiermaag dan b.v. grutto’s en ibissen en verkiezen daarom kleinere schelpdieren, die ze in hun geheel inslikken. Hennen eten overwegend vlees van dode schelpen om dat hun spiermaag nog zwakker is dan die van de hanen.

Talrijke broedvogel maar niet meer in Nederland

Zeer talrijke broedvogel van arctisch Noordoost-Europa en Rusland van schrale, bloemrijke, natte onbewoonde gebieden. Wereldpopulatie ca. 2 miljoen vogels. In Nederland steeds schaarser wordende broedvogel, in 1950 nog 6.000 broedparen en nu nog 15-30 paar. Afnemende doortrekker (enkele duizenden) en overwinteraar (180-1.500) in kleine groepjes van vooral hanen. Klimaatverandering (te warm), overbemesting en verdroging zijn de oorzaken waardoor Nederland steeds minder aantrekkelijk wordt. De kemphaan verlegt daarom zijn trekroutes steeds meer oostwaarts. Nederland is de zuidgrens van broedgebied en de noordgrens van overwinteringsgebied. De belangrijkste overwinteringsgebieden bevinden zich van West-Afrika tot Oost- Afrika tot Noord-India.

Mannen en vrouwen kemphanen leiden een gescheiden leven

Vanaf half juni verlaten de hanen hun noordelijke baltsplaatsen en trekken over de hele breedte van Europa zuidwaarts naar overstromingsgebieden in Afrika en Azië om te overwinteren. Een aantal doen dan ook ons land aan. Soms nog met resten van het flamboyante zomerkleed, maar al gauw ruien ze tot de onopvallende steltloper die ze rest van het jaar zijn. De hennen volgen een maand later. De jongen worden al voor ze vliegvlug zijn in de steek gelaten en trekken bijgevolg nog later door. Juveniele Kemphaanmannen lijken over een ander navigatiesysteem te beschikken dan vrouwen.

kemphaan

Kemphaanmannen leiden sowieso een totaal ander leven dan vrouwen. Ze hebben een ander uiterlijk, eten ander voedsel, overwinteren op heel verschillende plaatsen en ontmoeten elkaar alleen op baltsplaatsen. Zonne-erupties onderweg, waardoor het contact van de haan met het aardmagnetisch veld wordt verstoord, kunnen de oorzaak zijn om de reis te onderbreken of een andere route te kiezen.

Mannetjes trekken minder ver en blijven in de broedtijd zuidelijker en in de wintertijd noordelijker dan vrouwtjes om tijdig in de arctische broedgebieden terug te zijn. Vrouwen blijken niet gevoelig te zijn voor aardmagnetische storingen. Hoewel enkele duizenden hanen langs de Noordzee en Middellandse zee overwinteren, trekken alle westers trekkende vogels over de Sahara naar de Sahel, waar ze eind juli al arriveren. Later gevolgd door de hennen en de juveniele.  De ca. 350.000 vogels foerageren daar langs de opdrogende meren en overstromingsgebieden op kleine vertebraten, plantenzaden en valrijst.

kemphaan

Kemphanen geliefd voedsel bij Afrikanen

In de Niger-binnendelta is de Kemphaan de meest talrijke steltloper. De omgeving van het Tsjaadmeer herbergt de grootste aantallen in West-Afrika. Op het einde van hun verblijf beginnen kemphanen op te vetten. In 5 weken tijd eten ze 70% meer en vetten 1% per dag op.

Geschat wordt dat in die tijd ca. 75.000 vogels jaarlijks op de Afrikaanse markten voor consumptie worden verkocht. Bij vertrek uit Afrika is het gemiddelde gewicht 250 g en bij aankomst in Nederland 180 g. Het verschil van 70 g is het vet dat nodig is voor de non-stop vlucht van 5.000 km.

Uitzonderlijk voortplantingsgedrag

Het voortplantingsgedrag is met uitzondering van de Blonde Ruiter uniek in de vogelwereld. De kemphaan vertoont een uitgesproken seksueel dimorfisme. Wat betekent dat het uiterlijk van man en vrouw grote verschillen vertoont. Hanen zijn bijna tweemaal zo groot en zwaar als de hennen. Van paarvorming is geen sprake. De vrouwtjes nemen de broedzorg geheel voor eigen rekening. De mannetjes zijn in het voorjaar uitbundig bevederd en verzamelen zich op een zogenaamd ‘lek’ of toernooiplaats. De vrouwtjes begeven zich naar zo’n herensoos en kiezen daar een partner-voor-een-minuut, om hun eieren bevrucht te krijgen. Genetisch zijn er 2 verschillende typen hanen; de meest voorkomende donkere (zwarte en rode) agressieve en lichtgekleurde (witte en grijze) veel minder agressieve hanen (ca. 10%). Elk met een geheel verschillend gedrag en voortplantingstechniek.

Kortgeleden is er nog een derde type haan (faren) ontdekt met het uiterlijk van een groot vrouwtje. Zij maken ongeveer 1% uit van het aantal mannetjes. De helft van de nakomelingen van faren komen niet toe aan voortplanting. Nog recenter zijn kemphanen en hennen ontdekt met een roestbruin halsboordje., dat eind april met de rui weer verdwijnt. Waarschijnlijk ontstaat die kleuring door ijzeroxide, dat ze opdoen in de ijzerrijke ondiepe wetlands in West-Afrika en Zuid-Europa.

Toernooien in arena met honkmannen, satellietmannen en randmannen!

Op het toernooiveld bezetten de donkere agressieve hanen (honkmannen) elk een territorium van 1 m2 met in het midden een platgetrapt stukje ‘het honk’.

Daar tussendoor scharrelen minder agressieve licht gekleurde hanen (satellietmannen) zonder territorium.

Wie te jong of te oud is houdt zich op aan de rand van de arena (randmannen). De woeste, onderlinge gevechten duren meestal maar enkele seconden.

kemphaan

Voor de bevruchting komt elk type mannetje in aanmerking. Meestal is het een honkman of een satelliet, maar tijdens drukke gevechten kan een randmannetje snel zijn kans pakken. Toch is het altijd het vrouwtje dat de keuze bepaalt. Het gebeurt zelfs dat vrouwtjes, op doortrek naar het hoge noorden, zich op een Hollandse lek laten bevruchten. Vrouwtjes nestelen meestal in de buurt van een lek. Een verborgen broedend vrouwtje zonder alarmerend mannetje valt niet op. Enkele broedgevallen in Nederland zouden daarom wel eens gemakkelijk over het hoofd worden gezien. Meestal 1 legsel met 4 lichtgroen, licht gevlekte eieren. De donzige nestvlieders foerageren zelfstandig, worden alleen door het vrouwtje begeleid en zijn na 25-27 dagen vliegvlug.

Uit Vogelfamilies van Nederland van Marcel Boer, KNNV 2020. ISBN 9789050117500. Verkrijgbaar bij uw boekhandel of tijdens de wekelijkse vaarexcursies in Natuurmonument ‘Het Wormer- en Jisperveld’ met de auteur als gids. Inschrijven voor excursie bij Vogelbescherming Nederland.

Wat vindt u van dit artikel?

Marcel Boer werkte na een opleiding in landbouw en veeteelt in de bio- en levensmiddelenindustrie in Italië, Duitsland en Nederland. Hij is al zijn hele leven een enthousiaste vogelaar en sinds 2013 vogelgids bij bezoekerscentrum “De Poelboerderij” voor Vogelbescherming Nederland in het Wormer-en Jisperveld. Als medewerker van de werkgroep Roofvogels en Uilen van de Vogelwacht Zaanstreek inventariseert en beschermt hij de roofvogels en uilen in en rond dit prachtige 2300 ha grote Natura-2000 gebied. Het hele jaar organiseert Vogelbescherming vaarexcursies rond de verschillende thema’s uit de boeken met Marcel Boer als gids.