Top
studiekeuze

Jezelf zijn en niet iemand anders

Tekst: Gerrie Strik | Beeld: Vrijehogeschool / Bigstock

Uitgangspunt van dit artikel is dat ieder mens en iedere jongere een meer of minder vaag besef van zijn bestemming heeft. We kunnen beseffen dat we op een verkeerd pad zitten, omdat we een idee hebben van een goed pad. Er is iets in ons dat verwerkelijkt wil worden. Onze handelingen en onze keuzes - studiekeuze - kunnen ons daarbij helpen of ons juist belemmeren.

Jezelf zijn, echt zijn, is een belang­rijk moreel ideaal voor jongeren in onze tijd. Social media, ouders en docenten suggereren keer op keer dat er een bepaalde manier van menszijn is die volstrekt uniek is. Ik ben geroe­pen om mijn leven op juist déze manier te le­ven, en niet als naboot­sing van het leven van iemand anders. Maar hoe doe ik dat in een eeuw waar alle wegwijzers die het menszijn meer dan tweeduizend eeuwen hebben begeleid lijken te zijn weggehaald? Het gaat hier om de drie ogenschijnlijk simpele maar in de praktijk grote, moeilijke en confronterende vragen: wie ben ik, wat kan ik en wat wil ik?

Studiekeuze

Een Tussenjaar kan jonge mensen tijd en tools geven om na hun eindexamen een aantal vermogens te ontwikkelen die in de voorgaande jaren weinig aandacht hebben gehad, waaronder het zo noodzakelijke vermogen om jezelf te zijn. Minder positieve gevolgen van het huidige onderwijssysteem maken een algemeen oriënterend en algemeen ontwikkelend jaar voor veel adolescenten tot een noodzakelijke overbrugging naar het hoger onderwijs. Een Tussenjaar helpt bij het maken van een goede studiekeuze.

De maatschappelijke problematiek rondom studierijpheid

Jarenlange pogingen de uitval in het eerste jaar terug te dringen, hebben niet veel uitgehaald. De uitval in het hbo is de afgelopen jaren gestegen van 17 naar 23 %, van het wo van 8 naar 20%. Daarnaast vallen 23 % van de mbo-studenten uit. Om de hoge uitval onder eerstejaars studenten te bestrijden, is een groot pakket aan maatregelen genomen. Zo is de voorlichting aan aankomende studenten veranderd en moeten studenten voor een aantal gewilde studies een motivatietest afleggen. Studenten die zich na 1 mei ingeschreven hebben, kunnen door de opleiding geweigerd worden als ze hun keuze onvoldoende onderbouwd hebben. Met het invoeren van een studiebijsluiter voor elke opleiding, waarin onder meer informatie over de arbeidsmarkt staat, hoopt de overheid de overgang van de middelbare school naar het hoger onderwijs gemakkelijker te maken. Betere voorlichting pakt het probleem van studie-uitval echter niet aan. Waarom niet?

De problematiek van de juiste studiekeuze

studiekeuze

Innerlijke relevantie

De adolescent die niet kan kiezen, heeft niet zozeer gebrek aan informatie maar ervaart een gemis aan ‘grounding’ die nodig is om een studiekeuze te kunnen maken. Zij ervaart dit gemis pas zodra de onzekerheden rondom het examenjaar voorbij zijn, tegelijkertijd echter wordt er appèl gedaan op precies dit gevoel van authenticiteit en zelfverzekerdheid.

Zonder dat zij zichzelf kent, moet de aspirant-student kiezen voor een studie. Ze weet dat de keuze snel gemaakt moet worden, ze weet het haar ‘enige kans’ is en tegelijkertijd voelt ze dat die keuze (nog) niets met haar te maken heeft. Het is daarom dat de kans groot is dat het zal mislukken. Veel jonge mensen zijn in dit stadium nog niet in staat om een innerlijke keuze te maken.

Zeker: ze zijn in staat om iets ‘te bedenken’, maar dat iets heeft nog geen innerlijke relevantie. Ze hebben bij die bedenksels dus grote twijfels, en vaak weinig animo om zich er werkelijk voor in te zetten. Het is deze innerlijke verdeeldheid, dit heen en weer getrokken worden, dat het probleem is dat de aandacht verdient. Is dit op te lossen door een eerdere of betere oriëntatie op verschillende studierichtingen of een willekeurig ‘tussenjaar’, waarin de student gaat reizen of werken?

‘Ja’ durven zeggen op eigen keuzes

Wij denken van niet. Vaak staat de adolescent onzeker in haar studie- en beroepskeuze omdat zij haar identiteit nog aan haar omgeving moet ontlenen. De groei van leerling naar student wordt voor een groot deel bepaald door de mate waarin de adolescent in zichzelf voldoende houvast vindt om zichzelf te zijn, en in zichzelf een bron van authenticiteit leert ontdekken die zij voorheen buiten zichzelf moest zoeken. Tot de belangrijkste doelstellingen van een Tussenjaar hoort dan ook dat de aankomende student de weg vindt naar het gebied van eigen innerlijke zekerheden.

Hoe leer je niet steeds met een gevoel van twijfel in een situatie te staan? Hoe leer je ergens werkelijk ‘ja’  op te zeggen. Iemand die ‘ja’ durft te zeggen op eigen beslissingen, en daar de consequenties van wil dragen, kan met moed een studie kiezen, en de toekomst vormgeven.

Interesse

Een ander probleem op weg naar een gegronde studiekeuze is het gebrek aan interesse. Interesse is een sterke persoonlijke gerichtheid op de wereld. Het ontwikkelen van een interesse voor een bepaald kennisgebied hangt daarom samen met het vinden van meer authenticiteit of innerlijke zekerheid als er keuzes gemaakt moeten worden. De manier waarop het onderwijs studenten steeds meer voor examens traint, vormt helaas juist de grootste barrière bij het vinden van een eigen interessegebied. De aandacht wordt in beslag genomen door de eisen die het examen stelt, niet door het wekken van persoonlijke interesse.

Een algemeen Oriëntatiejaar kan veel van de teleurstellingen die studenten nu in de eerste jaren ervaren voorkomen. Interesse ontstaat niet vanzelf, maar moet gewekt worden. Te veel hogere onderwijsinstellingen gaan ervan uit dat interesse vanzelf aanwezig is. Onderwijs moet de interesse en fascinatie voor de grote levensvragen wekken en de natuurlijke nieuwsgierigheid van studenten exploreren. Interesse hebben voor iets is veel meer dan een denkverhouding hebben tot de dingen. Interesse heeft een diep emotionele component, die bestaat uit het hebben van een wilsrelatie tot de dingen. Onderwijs moet de samenhang van de dingen laten zien, en moet studenten laten ervaren dat heel weinig vanzelfsprekend is.

In zijn utopie Eiland schreef Aldous Huxley:

‘Geef de studenten nooit de kans zich te verbeelden dat iets alleen op zichzelf bestaat. Maak van het begin af aan duidelijk dat alle leven een verband kent. Toon ze (de studenten) dat verband in de bossen, op de velden, in vijvers en stromen, in het dorp en in het gebied eromheen. Laat ze het steeds duidelijk voelen. Doceer de wetenschap van verbanden altijd in samenhang met de ethiek van die verbanden. Evenwicht, geven en nemen, geen uitwassen – dat is de regel in de natuur en, omgezet van feiten in moraal, behoort dat ook de regel onder de mensen te zijn.’ Hier wordt bildung een weg naar een verdieping van het bewustzijn wat het betekent mens te zijn.

Angst voor de toekomst

De dramatiek in het leven van jongvolwassenen hangt in hoge mate samen met de tijdsomstandigheden. Als je van binnenuit nog niet de mogelijkheid hebt gevonden om stevig in je schoenen te staan, zul je er grote behoefte aan hebben steun van de buitenwereld te krijgen. Die steun komt echter niet zelden in het geheel niet, of te weinig. Het gevoel van veiligheid waaraan ieder behoefte heeft, wordt door tijdsomstandigheden; de ecologische crises, de inflatie, de oorlogsdreiging en de toenemende verwarring in de publieke ruimte, zeer bemoeilijkt. Uit gesprekken blijkt dat jonge mensen angst voor de toekomst hebben, en die angst uit zich als een vaag verlammend gevoel, dat diep weggestopt een bron van onbehagen is. Jonge mensen die niet tot een studie- of beroepskeuze kunnen komen of niet gemotiveerd aan een studie beginnen, hebben vaak een onderhuidse angst voor wat er in de toekomst kan gebeuren, die maakt dat ze zich niet durven verbinden.

Wat hebben jongeren nu nodig?

De vraag is: wat kunnen wij adolescenten van nu meegeven opdat zij de authenticiteit vinden om hun onzekerheid en angst voor de toekomst de baas te worden? Wat nodig is, is in ieder geval: positiviteit, dat wil zeggen een sterke wil naar de toekomst die gebaseerd is op levensmoed en hoop.  Levensmoed is de kwaliteit die de energie levert om in het persoonlijke leven en in de wereld te staan. Levensmoed is geen karaktereigenschap. Het is een briljant, die gaat schitteren door leren van beproevingen. Wie dit serieus oppakt ontdekt dat angst voor de toekomst een vluchtroute kan zijn. Zonder levensmoed is er geen betekenisvolle transitie, geen fundamentele transformatie mogelijk.

Hoop kun je ervaren als een duurzame kracht die de toekomst naderbij brengt. Niet door te voorspellen, maar door te verwachten. Niet door te plannen, maar door toe te laten. De toekomst ligt niet in het verlengde van het verleden, de toekomst komt op ons toe. In het nu kunnen we de tekenen proberen te lezen, die haar aankondigen. Ze is er al, maar we moeten ons vermoeden paraat hebben en met anderen delen om haar te herkennen.

Een Algemeen oriënterend Tussenjaar kan jongeren helpen het kritisch denkvermogen te scholen dat nodig is in deze tijd, het kan de creativiteit en het wilsgebied van jonge mensen aanspreken door de interesse te wekken in kunst, wetenschap en bildung met als doel: het vergroten van het vermogen om een authentieke persoon te zijn en van daaruit met vertrouwen in de toekomst een bij jou passende studie te kiezen.

Wat vindt u van dit artikel?

Gerrie Strik (1958) is neerlandica met als specialisatie genderstudies aan de Universiteit Utrecht (1998 afgestudeerd), en promoveerde in 2019 op het oeuvre van Hella S. Haasse. Zij publiceert essays over maatschappelijke ontwikkelingen, in o.a. Krant voor de Aarde. In 2024 richtte zij Memoma op, mensenrechtenorganisatie die opkomt voor de rechten van vrouwen een kinderen. memoma.nl