
De grote vogeltrekroutes
Tekst: Marcel Boer | Beeld: Annemarie Edam
De vogeltrek is een wonderlijk en fascinerend natuurverschijnsel. In de oudheid zelfs een groot mysterie. Waar bleven al die vogels in de herfst? Niet lagere temperaturen maar voedselgebrek in het winterhalfjaar doet 2 miljard vogels massaal wegtrekken.
De routes
Er zijn twee grote trekroutes in Europa. Allereerst is er de grote trek van vogels uit Noord-Europa die over een breed front naar Zuid-Europa en via Gibraltar naar Afrika trekken. Een aantal trekt niet verder dan Frankrijk en Spanje. De meeste overwinteren in Afrika. Vogels uit Oost-Europa en Midden-Europa trekken via de Bosporus en Eilat naar Afrika.
De tweede grote trekroute is die van subarctische gebieden van Groenland tot aan de Beringstraat zuidwest- en zuidoostwaarts naar het mildere winterklimaat rond de Oost- en Noordzee. Dat zijn vooral ganzen, eenden, sterns, meeuwen, zeekoeten, alken en een aantal steltlopersoorten. Sterns en enkele steltlopersoorten zoals kanoeten trekken na opvetten op de wadden verder naar Afrika.
Met de vorstgrens mee
In Nederland overwinteren gemiddeld 2,5 miljoen watervogels aan de kust en in het binnenland met een maximum van 5 miljoen midden januari!
Deze vogels gaan met de vorstgrens mee. Valt de vorst hier in dan trekken ze verder zuidwaarts. Zijn de winters milder, wat de trend is, dan blijven ze deels al rond de Oostzee hangen.
Want alle vogels willen in het voorjaar zo snel mogelijk terug naar hun broedgebieden: wie het eerst terug is kan de beste territoria bezetten.


De roodborst in de winter is niet de zomerse roodborst
Roodborsten, spreeuwen, mezen, lijsters, kauwen, sperwers en zelfs winterkoningen uit Noordoost-Europa overwinteren na een tocht van 1000-3000 km in Nederland en Engeland. Van de winterspreeuwen in Nederland is driekwart afkomstig uit het buitenland. Veel van onze roodborsten trekken een paar honderd km zuidwaarts om in Frankrijk of Spanje te overwinteren. Sommige vogelsoorten als waterpiepers en waterspreeuwen uit de Alpen en Pyreneeën trekken noordwaarts om in het mildere klimaat rond de Noordzee te overwinteren.
De trek is energieverslindend
De trekdrift ontstaat hormonaal door daglengte en lichtintensiteit. Vogels die non-stop duizenden km’s vliegen worden eerst obees. In korte tijd verdubbelt dan hun gewicht. De kanoet van 100-220 gram. De grutto van 280 naar 500 gram. Vogels die niet in een keer trekken zoals veel kleine zangvogels vliegen s ’nachts en rusten en foerageren overdag. Ooievaars vliegen overdag in etappes.
Vogels zijn gevoelig voor het aardmagnetisch veld. IJzerhoudende magnetietkristallen in de bovensnavel vangen het magneetsignaal van de aarde op. Het kompas zit in het oog. Daarmee bepalen ze de trekrichting. Voor trekonderzoek worden nog steeds veel vogels geringd. Maar de meeste resutaten leveren tegenwoordig de gezenderde vogels.
Langeafstandkampioenen
De trekbestemming Is erfelijk. Veel jonge vogels vertrekken eerder dan hun ouders en vliegen naar dezelfde regio in Zuid-Europa of Afrika.
Steltlopers vliegen non-stop duizenden km’s. Onze grutto vliegt in een keer 6.000 km. De Rosse Grutto is kampioen met 11.000 km non-stop van Canada naar Nieuw- Zeeland.
De Noordse Stern legt de grootste afstand af; jaarlijks 2 x van pool tot pool = 90.000 km.