Top
overwinteren van vogels

Waar overwinteren vogels?

Tekst: Marcel Boer | Beeld: Annemarie Edam

Standvogels zijn vogels die hier het hele jaar door verblijven. Ze broeden hier en overwinteren rond de Noordzee in Engeland en Nederland met hun gematigde klimaat. Vogels die hier in de winter geen voedsel kunnen vinden zoals veel insecten- en viseters, trekken zuidwaarts weg naar Frankrijk en Spanje of ze trekken door naar de Sahel in Afrika tot in Zuid-Afrika. Zij overwinteren daar al naar gelang de soort in savannes, bossen of wetlands. En trekken meestal met de regens mee van zuid naar noord.

Afrika

Afrika is voor de meeste trekvogels van het noordelijk halfrond het overwinteringsgebied. Zomertalingen b.v. verblijven samen met grutto’s en kemphanen massaal aan de benedenloop van de Senegalrivier en de overstroomde oevers van de Niger in aantallen tot wel één miljoen vogels. In Senegal en Mali is de kemphaan de meest talrijke steltloper met een à twee miljoen vogels. Boerenzwaluwen overwinteren tot in Zuid-Afrika, sterns tot aan de Zuidpool.

Nederland

In Nederland verblijven in het winterhalfjaar circa honderd vogelsoorten waaronder veel vogels uit Noordoost-Europa op gemeenschappelijke slaapplaatsen en overdag foerageren de meeste soorten ook gezamenlijk. Grote Zilverreigers slapen wel gezamenlijk maar overdag foerageren ze individueel. Bij midwintertellingen in januari worden ca. 5 miljoen watervogels, vooral eenden en ganzen, geteld.

Van vijftien soorten komt een derde of meer van de hele Noordwest-Europese populatie naar ons land waaronder krakeend, kolgans, smient, brandgans en Kleine Zwaan. De Nederlandse Waddenzee is belangrijk voor 50.000-70.000 ruiende bergeenden met de grootste concentratie op de Ballastplaat. En de voedselrijke Wadden zijn een belangrijk overwinteringsgebied of foerageerstop voor honderdduizenden kleine steltlopers als Bonte strandlopers en kanoeten.

overwinteren van vogels

Gemeenschappelijke slaapplaatsen

Veel in de zomer strikt solitaire vogels zoals meerkoeten verblijven in de winter in grote groepen. Overwinteraars in Nederland, Spanje en Afrika doen dat waarschijnlijk uit veiligheid en voor informatie-uitwisseling over goede foerageergebieden. Standvogels gebruiken zelden gemeenschappelijke slaapplaatsen. Wel slapen groepjes mezen en goudhanen vaak samen in nestkasten, boomholten en zoldertjes om energie te sparen. De wintervogels buiten de watergebieden zoals spreeuwen en roodborsten zijn de laatste tien jaar sterk afgenomen. Sinds 2004 namen slechts drie soorten toe, terwijl er eenenveertig afnamen.

De gevolgen van klimaatverandering voor vogels

De gevolgen van de opwarming van de Aarde zijn o.a. de zeespiegelstijging, verschuiving van de seizoenen en extremer weer; kouder of warmer, meer of minder neerslag en wind dan normaal in bepaalde regio’s. Met grote gevolgen voor vooral trekkende vogels en minder voor standvogels. Standvogels zoals mezen gaan zodra de temperatuur in het voorjaar goed is, broeden. Maar trekvogels b.v. vliegenvangers komen gewoon te laat terug en vinden met moeite nog een nestkast. En ze missen de insectenpiek die nodig is voor het grootbrengen van hun jongen met slechte broedresultaten tot gevolg.

Vogels hoog uit de bergen of van arctische gebieden verliezen door de opwarming leefgebied. Visetende zeevogels in Engeland verliezen hun visgronden omdat zandspieringen naar koelere wateren in het noorden trekken. Grutto’s broeden tegenwoordig nog op hetzelfde tijdstip als 40 jaar geleden. Door hogere voorjaarstemperaturen groeit het gras sneller dan voorheen. De insectenpiek is vroeger en er wordt ook steeds vroeger gemaaid. Alleen op vochtige bloemrijke weilanden kunnen Grutto’s nog voldoende jongen grootbrengen, maar dat is niet genoeg om de populatie in stand te houden.

Siberische Toendra

In het Noordpoolgebied komen jonge kanoeten tegenwoordig door de klimaatverandering voedsel tekort. De sneeuw in het Siberische broedgebied smelt twee weken eerder dan 30 jaar geleden. In warme jaren missen de kanoetkuikens de insectenpiek, blijven klein en hebben kortere snavels.

De gevolgen daarvan ondervinden de vogels pas als ze in Afrika overwinteren. De snavels van de ondervoede vogels zijn te kort om diep genoeg bij schelpen in het zand van de tropische wadden te komen. Kanoeten met een snavel van vier centimeter kunnen twee derde van de schelpen bereiken. Maar voor een kanoet met een snavel van drie centimeter is dat nog maar een derde.

Arctische broedvogels hebben grote problemen de aanhoudende klimaatveranderingen bij te benen. Sneeuw smelt eerder, planten groeien sneller en insecten pieken vroeger. Maar ook lemmingen pieken minder waardoor predator-prooirelaties veranderen. Altijd al bestond er een breedtegraadgradiënt in nestpredatie. Met in de tropen de hoogste kans op nestverlies en de laagste kans in het hoge noorden. Dit patroon is nu omgekeerd. Met name in het Noordpoolgebied is de kans op nestpredatie verhoogd door verschuiving in de predator-prooirelaties.

OLYMPUS DIGITAL CAMERA

Als gevolg van temperatuurstijgingen en -schommelingen en onregelmatige sneeuwbedekking pakken de cycli van kleine zoogdieren negatief uit. Poolvossen en sneeuwuilen gaan bij gebrek aan lemmingen en andere kleine zoogdieren over op eieren en kuikens van kustvogels. Daar komt nog bij dat de afstand tussen broedgebied en overwinteringsgebied toeneemt omdat geschikte broedgebieden zoals de toendrazone steeds verder naar het noorden opschuiven. Dat treft vooral steltlopers en ganzen. Voor korte afstandstrekkers verandert de trekperiode en trekafstand niet of nauwelijks. Klimaatverandering heeft vooral negatieve gevolgen voor langeafstandstrekkers.

Vogels worden kleiner

In 1847 beschreef de Duitse bioloog Carl Bergmann het principe dat diersoorten in koudere streken groter zijn dan soortgenoten in een warmer klimaat. Dat is nu ook vastgesteld bij Schotse Winterkoningen, die gemiddeld vijf procent zwaarder zijn dan hun in Zuid- Engeland levende soortgenoten.

Relatief grotere vogels kunnen makkelijker warmte vasthouden en meer vet opslaan voor de winter. Daar staat tegenover dat dieren in een warmere wereld kleiner worden zodat ze makkelijker warmte kunnen afgeven. Dat aanpassen aan veranderende klimatologische omstandigheden gaat uiteraard sneller bij kortlevende (meer generaties) dan bij langlevende vogelsoorten.

Veertig jaar onderzoek in Chicago aan 70.000 trekvogels en 60 soorten heeft opgeleverd dat vogels telkens iets kleiner zijn geworden, met kortere pootjes maar met een grotere vleugelspanwijdte. Klimaatverandering wordt als oorzaak genoemd. Minder gewicht en grotere vleugels helpt de trek te overleven. Er zijn ook onderzoekers die menen dat het kleiner worden van vogels een eerste aanwijzing zou kunnen zijn voor het uitsterven van die soort.

Klimaatmaatregelen

Klimaatmaatregelen van overheden als de energietransitie, minder intensieve landbouw, minder vee, grondwaterstandverhoging lijken gunstig voor het overwinteren van vogels. Maar grootschalige houtkap in Rusland, Brazilië en Canada voor zogenaamde ‘duurzame’ energiecentrales is dat beslist niet. Dat geld ook voor plaatsing van windmolens en zonneparken in en nabij natuurgebieden op land en water. De overmaat aan CO2 in de atmosfeer zorgde de laatste jaren voor extra plantengroei en een groenere wereld. Daar is inmiddels een einde aan gekomen door uitdroging van de grond en drogere lucht.  Klimaatverandering zal de wereld drastisch veranderen en dat geldt ook voor de Nederlandse vogelpopulaties.

Lees meer over de bijzondere eigenschappen van vogels in Wat maakt vogels zo interessant. Over het hoe en waarom over afkomst, vliegen, zintuigen, gedrag, zang, foerageren, leefgebieden, de vogeltrek en de voortplanting. Uitgave KNNV 2020. ISBN 9789050117500.  Verkrijgbaar bij uw boekhandel of na de wekelijkse vaarexcursies in Natura-2000 gebied ‘Het Wormer- en Jisperveld’ met de auteur Marcel Boer als gids. Inschrijven kan via Vogelbescherming Nederland- Excursies.

Wat vindt u van dit artikel?

Marcel Boer werkte na een opleiding in landbouw en veeteelt in de bio- en levensmiddelenindustrie in Italië, Duitsland en Nederland. Hij is al zijn hele leven een enthousiaste vogelaar en sinds 2013 vogelgids bij bezoekerscentrum “De Poelboerderij” voor Vogelbescherming Nederland in het Wormer-en Jisperveld. Als medewerker van de werkgroep Roofvogels en Uilen van de Vogelwacht Zaanstreek inventariseert en beschermt hij de roofvogels en uilen in en rond dit prachtige 2300 ha grote Natura-2000 gebied. Het hele jaar organiseert Vogelbescherming vaarexcursies rond de verschillende thema’s uit de boeken met Marcel Boer als gids.